Door schilderen groot: het leven van Gabriël Metsu leest als het verhaal van iemand die door hard werken toch succesvol werd. Toewijding en ijver stralen de schilderijen van Gabriël Metsu zeker uit. Door zijn schilderijen kunnen we de samenleving van de 17e eeuw in heldere kleuren tot leven brengen. Dat is dan ook wat Bas Zevenbergen doet in het virtuele museum van the fun part of art.
Gabriël Metsu werd in 1629 in Leiden geboren. Zijn vader, de Vlaamse schilder Jacques Metsu, heeft Gabriël nooit gekend, die overleed in het jaar van zijn geboorte. Daarmee werd Gabriëls moeder Jacquemintje Garniers voor de derde keer weduwe. Ze trouwde in 1637, Gabriël Metsu was toen acht, voor een vierde keer.
Hoewel hij het voorbeeld van zijn vader dus moest missen, werd Gabriël Metsu wel aangemoedigd om te gaan schilderen. Hij deed dat met veel passie. In 1643 – hij was toen veertien of vijftien – was hij één van de kunstenaars die ijverden voor een eigen Sint-Lucasgilde in Leiden. Toen dat gilde er in 1648 kwam werd Gabriël Metsu dan ook meteen lid.
Metsu volgde zijn hart en werd schilder, maar kon daar in de eerste jaren niet van rondkomen. In navolging van Gerard Dou werd hij een echte Leidse fijnschilder, maar aanvankelijk zonder het succes van Dou of Frans van Mieris. Mogelijk lag hij ook niet zo goed in het Leidse wereldje, de grote stad Amsterdam trok hem meer. Daar vestigde hij zich uiteindelijk dan ook.
In Amsterdam werd Gabriël Metsu de succesvolle schilder die hij altijd wilde zijn. Hij kon er wonen aan de Prinsengracht en later aan de Leidsestraat. Hij had er een goed netwerk onder schilders en kunstliefhebbers. Hij trouwde er ook, in 1657, met Isabella de Wolff uit Enkhuizen. Op 38-jarige leeftijd stierf hij, in 1667; vermoedelijk door een mislukte operatie. Hij werd in „zijn” Amsterdam begraven.
Gabriël Metsu schilderde het dagelijks leven. Zijn schilderijen laten meestal een kort, niet ongewoon moment zien, met maar enkele betrokkenen. Er staan dus niet veel mensen tegelijk afgebeeld. Net als bijvoorbeeld de schilderijen van Vermeer doen de schilderijen wel denken aan foto’s, door de precisie en door het gevoel dat je meekijkt op een onbewaakt moment. Alsof er net te vroeg is afgedrukt.
Hoewel Gabriël Metsu dus het dagelijks leven schilderde, was dat wel vooral het leven van het burgermilieu, de hogere klasse. De volksere voorstellingen van zijn vroegere Jan Steen kom je bij Metsu niet tegen en ook de zelfspot en de branie van Steen ontbreken. Metsu schilderde vrij ingetogen, berekenend. Hij kende zijn publiek en wilde niet choqueren.
In technisch opzicht zijn de schilderijen van Gabriël Metsu perfect. Hij doet hierin niet onder voor Gerard Dou of Frans van Mieris. De details zijn overtuigend weergegeven, alles klopt, alles is realistisch. Toch is zijn werk vaak niet op dezelfde waarde geschat als dat van de grote Leidse meesters.
Gabriël Metsu was iemand die zijn droom najoeg – en zo in de voetsporen trad van een vader die hij nooit had gekend. Voor Gabriël Metsu was de schilderkunst belangrijk, maar zeker zal hij er ook plezier in hebben gehad: the fun part of art.